



Maak kennis met ridder Rosita. Ze woont in het land Dichtbij. Ridder Rosita is niet alleen moedig, ze is ook heel pienter.
Daarom moet ridder Rosita altijd voorop in de strijd. Ze wordt op het paard gehesen en krijgt haar wapens aangeboden.
Ridder Rosita kiest voor het zwaard, dat heeft ze gister nog geslepen.


Ze moet vechten tegen de koning van het land Verderop. In Verderop woont alleen maar schorriemorrie. Althans, dat zeggen de vriendinnen van Rosita. Dat zijn Jeanny-Claudette, Mien en Lucy.
Verderop ligt de poort uit, na honderdzeventien bomen links en drie heuvels over.
Ridder Rosita is daar nog nooit geweest.


Niemand houdt van ruzie. En iedereen waarschuwt voor gevaar. Maar Rosita is vooral heel nieuwsgierig. Ze kan haast niet wachten om de koning van Verderop uit te laten glijden. Of pootje te haken met haar zwaard.
Eerst moet ze op verkenning.


Rosita is op pad. Honderdzeventien bomen is best ver en de drie heuvels zijn heel erg hoog.
Dan is ze er.


In de verte ziet ze een prachtig kasteel met een poort/lange laan ernaartoe. Voor de poort staat een ridder op de uitkijk. Een hele grote ridder in een heel groot harnas die Ridder Rosita vast niet zomaar doorlaat.

Rosita is banger dan ze had verwacht. Met steeds kleinere stapjes komt ze dichterbij. ‘Zo gaat het niet langer!’ spreekt ze zichzelf streng toe. ‘Als ik op deze manier doorga ben ik er vanavond nog niet’. Ze is de stoerste van het land en iedereen rekent op haar. Ze komt wat meer op gang en rijdt recht op de grote ridder af. Nog net niet in galop.


Dichterbij gekomen hoort ze luid gesnurk. ‘Hallo’, zegt Rosita dapper. Het paard schrikt op uit zijn slaap en de grote ridder valt om, pardoes van het paard af. Het harnas valt uiteen op de grond.
Er zit helemaal niemand in!


Achter een boom ziet ze iets bewegen. Ze loopt er voorzichtig omheen en ziet een man zitten. Een hele grote man met snor die wel eens in het uiteengevallen harnas zou kunnen passen. Hij is verstijfd van schrik.
‘Wat doe jij nou?!’ Zegt Rosita verbaasd. ‘Hoor jij in dat harnas? Hoor jij op dat paard daar?’
‘Ja,’ zegt de man met de baard. ‘Dat harnas en dat paard zijn van mij.’

Rosita moet een beetje grinniken om de bange man. ‘Waarom heb je jouw harnas dan niet aan? Waarom zit je niet op je paard?’
‘Ik hoopte dat niemand het zou zien. Ik moet van de koning op de uitkijk staan en indringers tegenhouden, maar dat vind ik veel te eng.’

‘Dan zeg je toch tegen de koning dat je dat niet durft?’
‘Ik durf niet tegen de koning te zeggen dat ik dat niet durf.’
Rosita moet heel hard lachen om deze lieve knappe mallerd. De lieve knappe mallerd lacht verlegen terug.

Plotseling voelt Rosita een kriebeltje in haar buik en geeft ze hem een dikke kus op de neus. Ze kijgen er allebei een kleur van.
‘Kom mee naar mijn koninkrijk, daar hoef je geen ridder te zijn als je niet dapper bent. Daar mag je gewoon huisschilder worden, of hoefsmid. Of kok op het kasteel.’
Samen gaan ze het kasteel binnen om aan de koning toestemming te vragen om te trouwen. De Koning van Verderop (die nu natuurlijk heel dichtbij is) zegt ja. Ze nodigen hem meteen uit voor het feest. Daarna gaan ridder Rosita en haar ridder op het witte paard naar het land van Rosita, het land Dichtbij, die nu een eindje verderop ligt.
Ze houden een groot feest in het kasteel. De koningen van Verderop en Dichtbij ontmoeten elkaar en vinden het eigenlijk heel gezellig, zo samen aan de brandewijn. Vanaf nu weet iedereen dat er geen schorriemorrie woont in het andere land. Geen schorriemorrie dichtbij en geen schorriemorrie verderop.
Zo bleef het vrede. Ridder Rosita leefde met haar lieve knappe mallerd nog lang en gelukkig.
